De 12 toonsoorten
Wist u dit? > Anders

Totaal hebben we dus 12 grondnoten. Elke grondnoot (= toets van de piano) kunnen we als basis nemen voor een toonladder (do-re-mi etc.). Deze 12 toonladders verschillen onderling door het aantal halve en hele noten. Dat verschillend klinken noemen we toonsoorten. Vandaar dat er 12 toonsoorten zijn. Voor elke toonsoort is er een 10 kanaals diatonische mondharmonica. Om alle 12 toonsoorten op de mondharmonica te kunnen spelen, hebben we in beginsel dus 12 diatonische mondharmonica’s nodig.
Omdat de opbouw van de 10-kanaals diatonische mondharmonica’s voor elke toonsoort gelijk is, kun je op alle 12 mondharmonica’s in de kanalen 1, 4, 7 en 10 de desbetreffende grondtoon spelen (blazen). Echter, vanaf kanaal 4 t/m kanaal 7 slechts één toonladder. De kanalen 1 t/m 3 en 8 t/m 10 worden met name gebruikt voor het spelen van akkoorden. Zie als voorbeeld de C-mondharmonica hieronder.

Omdat 12 mondharmonica’s tegelijk niet fatsoenlijk los in de hand(en) zijn te houden, werd vroeger de hiernaast staande oplossing al bedacht.

En tegenwoordig deze:
De G-mondharmonica klinkt van de 12 toonsoorten het laagste en de Fis-mondharmonica het hoogste (zie hieronder).

De meeste MHT lesgroepen gebruiken de C-mondharmonica en de lager klinkende G-mondharmonica. De laatste speelt ook wat zwaarder. Zoals hierboven is te zien, liggen deze twee mondharmonica’s qua hoogte ver uit elkaar.

De G-mondharmonica (hieronder) heeft één halve toon meer dan de C-mondharmonica (hierboven), namelijk de Fis, maar mist hierdoor wel weer de ‘F’.

Wil je weten welke tonen op jouw mondharmonica zitten, kijk dan hier.
Lees ook hier: http://www.mhtnederland.nl/vooraf.html
Jan Mulleman